Edward van de Vendel

Leestips • Queer

Veranderen: methode

Ik moest huilen toen ik Veranderen: methode uit had. Dat heeft te maken met het feit dat ik al sinds Édouard Louis op het literatuurtoneel verscheen en ik zijn boeken stuk voor stuk meteen na het uitkomen van de Nederlandse vertaling las, een rillen voelde: hier is een schrijver die spreekt over zijn eigen leven, maar tegelijkertijd alles in mijn eigen leven aanraakt. Dat heeft natuurlijk met homoseksualiteit te maken, maar ook met hoe het lezen en schrijven van boeken een uitweg, een verandering biedt.

In Veranderen: methode vertelt Louis het grotere verhaal dat om zijn vorige boeken heen staat. Het is daarom zijn dikste, maar ook zijn radicaalste boek. Het getuigt met de allergrootste eerlijkheid van zijn ontsnappingen. Die uit het Noord-Franse stadje waar hij geboren werd, die uit de armoede, die uit het provinciestadje waarin hij vervolgens ging wonen, die uit de wanhoop, die uit bepaalde onderdelen van zijn lichaam, die uit Parijs. Steeds weer vertelt hij over het mantra dat hem tot aan de publicatie van zijn eerste boek overeind hield: ooit zal ik gered worden.

Ik moest huilen toen ik Veranderen: methode uit had, omdat het ook het boek van de schaamte is. Hij heeft mensen die dichtbij hem waren moeten verraden: zijn ouders, zijn beste jeugdvriendin (hij schrijft grote delen van dit boek als excuusbrief aan zijn vader en aan die vriendin), oudere mannen die verliefd op hem waren. Het verraad is zo triest, omdat het onontkoombaar lijkt – net als de schaamte en het schuldgevoel erover.

En tenslotte huilde ik omdat zelfs de literatuur en alles wat die meebrengt – dus in feite de redding zelf – een nieuw rauw spoor achterlaat, namelijk de onmogelijkheid om ooit nog in het heden te leven. Ook de redding zelf is een wond. Édouard Louis laat ons in dit fenomenale boek achter met het verdrietig makende aanzicht van die pijn: hoe kun je na een ontsnapping ooit nog terug?