Edward van de Vendel

Leestips • Kinder en jeugd

Oever

Je leest de laatste zinnen van Oever, vouwt het boek dicht en haalt dan heel diep adem. Omdat je het leven hebt gevoeld dat in dit boek opbloeit en omdat daar alleen de beste zuurstof bij past.

Oever is een briefroman. Jip schrijft brieven aan een jij, die misschien weleens zou kunnen gaan begrijpen waarom Jip van kevers houdt, of van liggen in een eenzaam kommetje van aarde, op een verlaten veldje. Of de jij aan wie Jip schrijft dat werkelijk is gaan snappen, weten we niet, maar het zal toch wel, want mooier uitleggen dan dat Jip, dan dat Ludwig Volbeda heeft gedaan, kan haast niet.

Oever is een aandachtig uitvouwen van een waarheid. Of misschien is het een in kleine lijntjes tevoorschijn tekenen van die waarheid. Oever is van zo’n schitterende teerheid dat je het boek gaat waarderen als het goud op het schild van een van Jips kevertjes.

Oever is óók af en toe heel grappig. Zinnen als ‘Bij het afscheid stopte oma een tientje in mijn zak, als een omgekeerde zakkenroller’ tonen aan dat Volbeda niet alleen scherp kijkt, maar ook glimlachend. En dan zijn er nog de prachtige tekeningen, die leiden naar die ene laatste,  waar Jips wanhoop zo lang om heeft gedraaid, tot het geen wanhoop meer is. Die tekening bezorgt Oever een hartveroverend, hoopgevend einde – dat einde waardoor je dus zo fijn gaat ademen.