Edward van de Vendel

Leestips • Queer

‘Je mag wel bang zijn, maar niet laf’ De enerverende en noodlottige geschiedenis van de familie Bakker

Negen kinderen telde de familie Bakker uit Friesland. Vier meisjes, vijf jongens. Toni Boumans vertelt hun ware geschiedenis en dan met name wat er met hen tijdens de Tweede Wereldoorlog gebeurde. Dat levert een huiveringwekkend, belangrijk boek op. Alle vijf de jongens – vier van hen homoseksueel - speelden een rol in het verzet. Tweede broer Sjoerd werd vroeg in de oorlog, na deelname aan de bekende aanslag op het persoonsbewijzenkantoor, terechtgesteld door de nazi’s. Dat levert een van de meest indringende passages van dit boek op: het verdriet van zijn broers en zussen, en zijn ongelooflijk hoofd-omhoog-houding. Plus zijn laatste wens: een roze overhemd dragen.

 Toni Boumans heeft zich ongelooflijk goed gedocumenteerd. Daardoor komt de lezer heel erg dicht bij deze uitzonderlijke familie. De broers en zussen zijn hecht met elkaar, hoe verschillend ze onderling ook zijn – hartverwarmend om te lezen. En hartverscheurend om te lezen is hoe het lot hen treft en hoe vader Miente de een na de ander moet verliezen. Het boek greep me met papieren handen naar zich toe en liet me drie dagen lang niet meer los.

 Er zijn veel authentieke bronnen, zo vond Boumans heel wat brieven om uit te citeren. Zo is er bijvoorbeeld de brief die de gevoelige tweede zoon Dirk schreef toen de enige niet-homoseksuele broer, Popke, ging trouwen:
‘Het is niet gemakkelijk om tegenwoordig met idealen door het leven te gaan. Maar zolang jullie beiden het verlangen naar liefde en rust en vertrouwen zult bewaren, zul je ook in staat zijn dat te geven.’

De jongens, inclusief Popke, begaven zich voor en in de oorlog veel in kunstenaarskringen, en in de kringen rond Willem Arondéus (bijnaam Tiky), bekend kunstenaar, schrijver en onverschrokken verzetsleider, die openlijk voor zijn homoseksualiteit uitkwam. Een van de getrouwen die de oorlog overleefde vertelt over een van de bijeenkomsten: ‘Op een keer zaten we in het atelier van Sjoerd. Zijn oudste broer Popke en nog een broer van hem waren er ook. Als zo vaak hadden we het erover wie van ons de oorlog zou overleven. Toen moesten we Sjoerd en Tiky beloven dat wie het zou overleven aan de mensen moest vertellen dat homo’s niet noodzakelijk verwijfd [lees: niet van nature laf, zoals toen de heersende opvatting was over al wie men te vrouwelijk vond] hoefden te zijn. Natuurlijk beloofden we dat.’

 Van de dapperheid en de liefde van deze broers en zussen – ongeacht hun geaardheid – getuigt dit boek op een magnifieke manier.