De zusjes uit het Verzonken Moeras
Nu heeft schrijfster Lucy Strange een kwartet: na Het geheim van het Nachtegaalbos kwam Ons kasteel aan zee, daarna was er De geest en het meisje, en nu is er dan De zusjes uit het Verzonken Moeras. Vier geweldige boeken, en wat hebben ze gemeen? Ten eerste: een sterk meisje als hoofdpersoon. In dit geval is dat Willa, een van zes zusjes. Ze voelt al haar hele jonge leven dat ze 'gebroken' is, en - zo blijkt uit het verhaal - dat voelt ze niet voor niks. Ze stuift overal op af, volgens haar Opoe, en gedraagt zich als een vos in een kippenhok. Dat lijkt een onaardige kwalificatie, maar haar Opoe zegt het liefdevol en waarderend. En juist die eigenschap zorgt ervoor dat de rampen die de zussen overkomen soms ten goede keren.
Wat hebben de boeken nog meer gemeen? Prachtige natuurbeschrijvingen. Lucy Strange kan in een zin of twee een heel landschap samenvatten, en je ziet de 'draslanden' voor je, je ziet de mist, je ziet de schaduwen die door laaghangende wolken voortgejaagd worden 'de bomen doormidden snijden'. Maar het zijn niet alleen beschrijvingen van de natuur die Strange ons voortovert. Als het Vollemaancircus in het dorp komt en de zussen (hand in hand, 'als uit papier geknipte poppetjes') hun ogen uitkijken, kijk je mee naar alle wervelingen door de heldere hand van schrijven van de auteur.
Ontroerend is het hoe dit boek toewerkt naar het bekrachtigen van de zes zusjes, zij die 'zich niet laten intomen'. En ook mooi is hoe Strange in het nawoord wat tipjes van de sluier oplicht wat betreft haar inspiratiebronnen. Het is dus heel fijn dat haar werk vooralsnog integraal door Aleid van Eekelen-Benders (ook dit keer weer fantastisch) vertaald en door Gottmer uitgegeven is, en ik hoop van harte dat dat zo zal blijven.