Edward van de Vendel

Leestips • Kinder en jeugd

De mammoet had willen zingen

Al achtendertig jaar - sinds het verschijnen van Er ging geen dag voorbij, in 1984 - levert Toon Tellegen ons de bruisende dierenverhalen over de eekhoorn, de mier, de egel en alle anderen. Soms zijn we geneigd, denk ik, om de verschijning van een nieuw boek in deze reeks als vanzelfsprekend te zien, maar hoe bijzonder is het dat er ook dit jaar weer een heerlijke verzamling nieuwe verhalen was? Met ook weer heel nieuwe tekeningen? Die zijn dit keer van de tekenaar die in 2018 de Hans Christian Andersen Award kreeg, de Rus Igor Oleynikov. Zijn stevige schilderingen leveren een frisse kijk op dit universum op, maar dat komt ook door de verhalen, die opnieuw aandoen alsof ze uit speels, vrolijk denken tevoorschijn zijn gekomen. Ik had het idee dat dit keer de verhalen iets minder uit het nadenken over een bepaald woord voorkomen, maar iets meer kleine, licht filmische episodes zijn. Zo drijft de slapende beer zijn huis uit tijdens een overstroming en duikt het nijlpaard vanaf de top van zijn boom meerdere keren een vijver in. En zagen we eerder een mormeldier in de eerdere boeken? En is er ergens iemand die een Tellegendieren-enyclopedie bijhoudt?

Het laatste verhaal gaat over de eekhoorn die een allerlaatste brief aan de anderen schrijft omdat hij niets meer te beleven weet en ook niets meer te schrijven. Het is te hopen dat dit geen verhulde boodschap van Tellegen is. En als het dat wel is, dat dan de een-na-laatste zin van het verhaal (en het hele boek) óók waar blijkt te zijn:
Misschien beleef ik straks toch iets, dacht hij, iets wat ik nog nooit heb beleefd. Ik denk het niet, maar je weet het nooit.