Edward van de Vendel

Leestips • Kinder en jeugd

De boom die een wereld was

Heel soms verschijnt er een boek dat meteen de ranglijst van geweldigste boeken van het jaar aanvoert en daar moeilijk van weg te pronken zal zijn door andere boeken. Zo'n boek is De boom die een wereld was van Yorick Goldewijk en Jeska Verstegen.

Eerst even wat historie: verhalen waarin een boom en zijn bewoners (of een tuin en zijn bewoners) de setting plus personages vormen zijn bijna een eigen genretje in de kinderliteratuur. Je kunt denken aan Erik of het klein insectenboek van Godfried Bomans, aan Altijdgrijs, een van de eerste boeken van Imme Dros, je kunt zelfs een klein beetje denken aan de mier- en eekhoornboeken van Toon Tellegen, en zeker ook aan de Haas-trilogie van Paul Biegel uit de vroege jaren tachtig van de vorige eeuw. De boom die een wereld was wenkt naar die andere boeken, maar is helemaal fris van zichzelf.

O ja, fris is wel het woord. In achttien korte verhalen tipt Goldewijk een dierenleven aan. Dat doet hij niet schetsmatig, nee, elk verhaal is een novelletje op zichzelf, hoe kort ook. En als je die korte kortverhalen leest komt er een hele rits adjectieven in je op: teder, wijs, vrolijk, weemoedig, ontroerend, helder en zéker: grappig. Ik moest heel vaak lachen, want neem nou een passage die begint met dieze twee zinnen:
'De steenuil had eens een vriend gehad die zeker wist dat hij een wandelende tak was. jaren later bleek hij gewoon een tak te zijn.'

Wacht, ik citeer nog wat zinnen erna, om een nog betere indruk te geven:
'De steenuil had altijd wel argwaan gevoeld, omdat hij zijn vriend eigenlijk nooit zag wandelen. Maar hij had het al die tijd voor zich gehouden, omdat hij hem niet onzeker wilde maken. Toen begonnen er op een lentedag ineens bladeren uit het hoofd van zijn vriend te groeien. En toen wist de steenuil eigenlijk wel genoeg.'

Nu had Yorick Goldewijk al een prachtige entree in de kinderenboekenwereld gemaakt, met een Gouden Griffel voor zijn derde boek, Films die nergens draaien. Maar met De wereld die een boom was bewijst hij zichzelf helemáál als een auteur van wie je de boeken wilt verzamelen.

En dan de tekeningen van Jeska Verstegen. Zonder twijfel bereikt ze hier een voorlopig hoogtepunt in haar oeuvre. Haar paginagrote platen hebben een diepte die zeldzaam is in kinderboeken. En daarbij gloeien ze: er is een warmte te vinden in deze beelden die precies past bij de warmte in Goldewijks tekst. Maar ze voegt er elementen aan toe, toont haar eigen interpretatie, breidt de wereld van de wereldboom nog eens extra uit. En dat er in het eindverhaal een hoofdrol voor haar tekening (drie bladzijden lang) is weggelegd is alleen maar terecht. Ja, ook bij haar werk in dit boek denk je bij het dichtslaan nieuwsgierig: waar zal dat naartoe gaan hierná?