Edward van de Vendel

Leestips • Queer

Antiboy

Wie Antiboy leest, voelt: hier wordt een gesprek gevoerd waarbij iets op het spel staat. Hier moest uiterst geconcentreerd iets uitgezocht worden – Antiboy is het verslag (een memoir, zou je kunnen zeggen) van een jaar waarin de noodzaak van een lichaam (door een medische noodzaak moesten de borsten van de auteur verwijderd worden) de noodzaak van een geest tevoorschijn trok. Een jaar waarin een geliefde van de hoofdpersoon reageerde zoals hij reageerde – net zoals de vader van de hoofdpersoon reageerde zoals hij reageerde, en – heel bijzondere eindscène – de oma van de hoofdpersoon reageerde zoals ze reageerde.

Ik las Antiboy in één zitting uit en móést, een paar bladzijden voor het einde, aan een vriend die het ook aan het lezen was, appen hoe bijzonder het was. Valentijn Hoogenkamp schrijft namelijk, dwars door alle turboturbulentie heen, zinnen vol rozenbloesem. Ik bleef maar aanstrepen: ‘Als ik haar ooit nog eens zie sla ik haar dood met een edelsteen.’ ‘Via via had ik gehoord dat hij in transitie was gegaan en alsof dat nieuws hem tevoorschijn toverde kwam ik hem vlak daarna tegen op straat.’ ‘Ik bevond me in die dagen in de bolling van een traan.’

Antiboy zweeft ergens tussen vertelling en verklaring, ergens tussen novelle en essay, ergens tussen opvissen en afsluiten. Daarmee is het een uniek boek, dat samen met Valentijns eerste roman Het aanbidden van Louis Claus een heel spannend schrijverschap openbaart.