Als je zou durven
Ik ben in het jaar van COVID begonnen met An Rutgers van der Loeff lezen. Daar deed ik bijvoorbeeld hier ruim verslag van - want ja, ik verslond het ene na het andere boek en An Rutgers van der Loeff (1910-1990) steeg en steeg en steeg op het lijstje van mijn favoriete jeugdschrijvers ooit. Ze staat daar nu, samen met Guus Kuijer en Paul Biegel, stevig bovenaan. Maar het vervelende van een auteur uit het verleden is: er komen geen nieuwe boeken bij. Ik bezit al haar werken, las ongeveer de helft, en om nog voldoende Loeffplezier in de rest van mijn leven te houden, gun ik mezelf maar heel af en toe een 'nieuwe' Rutgers van der Loeff.
Zoals nu. Ik las tijdens mijn korte junivakantie aan een vennetje haar jeugdroman uit 1965, Als je zou durven. Eerst: ja, er staan slurs in die je nu niet in een jeugdboek zou dulden (het n-woord dus), en ja, er komen moeders-achter-het-aanrecht in voor, dat zou in onze huidige maatschappij anders geschreven worden, maar voor de rest is het weer ongelooflijk hoe brutaal, open en fris Van der Loeff op haar 55-ste schreef over jonge mensen. Het boek gaat over Jos (Jozien) van vijftien en Daan van vijftien, die allebei heen en weer gebeukt worden door hun puberteit. Het knappe is: dat beuken beschrijft de auteur niet van buitenaf (als een volwassene, of als de moeder die ze was), maar diep van binnenuit. Jos en Daan zijn volledig - ze zoeken en tasten, ze wanhopen en begrijpen, ze varen over de oceaan van grote belevenissen die hun leven zeker zullen vormen. Die belevenissen gaan met name over de liefde, en Rutgers van der Loeff laat zien hoe scherp verliefdheid en seksualiteit een jong leven kunnen steken.
Ja, dat volledig kiezen voor haar personages, en daar radicaal in zijn (ook in seksueel opzicht, we lezen bijvoorbeeld over de ongewilde en gewilde erecties van Daan, let wel: een 55-jarige schrijfster, in 1965!), dat tekent An Rutgers van der Loeff. Maar ook de fantastische stijl. Natuurlijk moeten we door woordkeuzes van de jaren zestig heen lezen, maar kijk toch eens naar deze beschrijving van een enorme, enorme, enorme verliefdheid:
'Hij reed een sinaasappelkar voorbij, te snel, anders had hij al die vruchten voor haar willen kopen, een hele boomgaard met zon en warmte erbij. Hij reed een bloemenkraam voorbij; al die roestige blikken zou hij willen leegplunderen om haar het ene boeket na het andere te kunnen geven, alle kleuren, alle soorten, de ene geur na de andere, totdat zij haar armen vol had en er niets meer bij kon. Zij zou lachen en er bijna onder bezwijken en hij zou zeggen: ik zal ook nog de lichtreclames voor je van de daken plukken en de avondgloed van de zolderramen en alle televisie-antennes zal ik in één slag voor je neermaaien om er een toren van te bouwen, en als je nog meer wilt, zeg het dan.'
Zó schrijven - in een minder bekend boek, in een als minder aangeslagen boek - en dat doen met zo'n solidairiteit met jongeren en met zo'n eigenwijze richting; ik zeg het je, An Rutgers van der Loeff is adembenemend.